Bijnamen in Huissen deel 2 (Mededelingen, jaargang 41, 2016, nr. 5)

Door Joop Brons

Bijnamen (niet te verwarren met scheldnamen) worden nog veel gebruikt in Huissen, maar de herkomst wordt steeds moeilijker te achterhalen. In Mededelingen nr. 5 is aandacht besteed aan De Deftige/Rieke Bakker, de Mop, De Hes, Kaot de Haon, de Schipper, D’n Hes en ’t Vès’. Daarbij stond ook een deel van een gedicht dat veel werd voorgedragen tijdens bruiloften en partijen. Kennelijk bestaan er meer versies van dat rijm, want Koos (‘van Koos van Jan van Piet’) Janssen stuurde naar aanleiding van die publicatie het gedicht, zoals het door aannemer Antoon Janssen is opgesteld. Hij noemt bijvoorbeeld de ‘evertasch’ (evertès – Huissens voor salamander), die in het andere gedicht niet (meer) voorkomt. Enkele coupletten uit zijn inzending:

Het STEKELVARKEN, is ook hier,

De BEER, de UIVER en de STIER,

De PAD, de KIKKERD en de SLAK,

En een die heet de EVERTASCH.

De AAP, de KLOPHENGST en de OS,

Het KEU’ je, het SCHAOP, de BOK en de GEIT,

Zelfs BOKKEN zijn in de meerderheid.

Het STEKELBAARSJE en de SNIP,

Gingen uit rijden met den hit,

De MUS, de KOEKERT en de KNIEN,

Die gingen mee om dat te zien.

De KIP, de VELDHOEN en de KAT,

Die gingen samen eens op stap,

De HOMMEL, de HEN en ook de HAON,

En nog de HUUSPREUT sloten zich aon.

De HAOS in het lopen een hele piet,

Hij klopte echter de HOUTWURM niet,

Al deze namen, ’t is toch stark,

Zij lijken haast een dierenpark.

De speurtocht naar de bijnaam De Gans, de naam die juffrouw Lambertina Hulsman droeg, heeft tot op heden weinig opgeleverd. Een mogelijkheid die is genoemd is haar dribbelende pas. Dat in combinatie met een rij schoolkinderen zou het effect kunnen hebben van moeder de Gans. Daar staat tegenover dat anderen die niets met school of schoolkinderen te maken hadden ook De Gans werden genoemd. Emile Smit herinnert zich in dat verband het volgende: “Mijn oudoom Johan Janssen (getrouwd met Kaotje Kub) kwam eens iets afleveren bij mensen die “De Gans” werden genoemd. Omdat de borrel die hij kreeg aangeboden hem goed smaakte, merkte hij op: “Ja, die is niet voor de ganzen gebrouwen”. Hij hoefde nooit meer terug te komen. Het zoeken naar de herkomst van deze bijnaam blijft doorgaan.

Ook de wegen van De Krääi blijven vooralsnog ondoorgrondelijk. Het is een bijnaam voor de familie Arends, maar niemand van de nazaten weet hoe die naam tot stand is gekomen. Een optie is dat ooit een van de voorouders actief is geweest als aanzegger of ‘doodbidder’. Zo iemand werd in de volksmond een kraai genoemd. Ook het spreekwoord ‘een vliegende kraai vangt altijd wat’ kan een aanknopingspunt zijn. In het Groot Schimpnamenboek van Nederland (auteur Dirk van der Heide) staat nog een derde mogelijkheid. Daarin wordt gemeld dat inwoners van Driel kraaien werden genoemd. Daar staat het volgende versje bij:

Bommel is een dooie stad

Hurwenen is een uilengat.

Driel is een kraaiennest

Rossum is het allerbest.

Ter verduidelijking wordt erbij gezegd dat de Drielenaren hun bijnaam te danken hadden aan het feit dat ze erg vroom waren en in het zwart naar de kerk gingen.

In de categorie Bokken is er wel succes te melden. Cor Jeurissen, de weduwe van Harrie de Bok, vertelde dat de naam is ontstaan in de tijd dat de (over)grootvader van Harrie nog vlees ‘op de koe’ kocht. Bij het bezoek aan de weilanden om het vee te keuren, sprong zijn zoon gedurig over alle sloten die er te vinden waren. Hij springt als een bok, zeiden de omstanders dan. Die Bok werd uiteindelijk slager, net als meer leden uit de familie Jeurissen. Ook Harrie was voorbestemd om een slagerij te beginnen, maar dat is er niet van gekomen. Op zijn dertiende kreeg hij jeugdreuma, waardoor hij gehandicapt raakte.

Bij de Bok hoort een Geit. Ook die bijnaam heeft een voorgeschiedenis, al varieert de ontstaansgeschiedenis lichtelijk. Kinderen van Theo Janssen (Thé de Geit) vertelden dat de bijnaam was ontleend aan een café dat De Geit heette. In Huissen heeft echter geen café met die naam bestaan. Naspeuringen van Cees (de zoon van Theo) Janssen leveren een verklaring op. Er is wel sprake geweest van een kroegje, maar dat was niet meer dan een huiskamercafé op de plaats waar zich nu de ijssalon aan de Langestraat bevindt. Uitbater was Cornelis Wouters, de betovergrootvader van Theo Janssen. Deze man had wit haar en een witte sik. Daar ligt waarschijnlijk de oorsprong van de bijnaam. Wie dus naar de bewuste gelagkamer ging, bezocht Knillus de Geit. Evengoed een opmerkelijk gegeven dat de bijnaam via de vrouwelijke lijn bij de familie Janssen is beland. Dochter Moniek draagt de bijnaam met plezier. “En nog iets. Mijn vader komt uit een gezin van zeven kinderen en hij had ook een gezin met zeven kinderen. De zeven geitjes dus.” Daarmee kan ook het verhaal dat de familie Wouters in een huis woonde dat zo wit was als een geit naar het rijk der fabelen worden verwezen.

De Staole is de laatste bijnaam in deze aflevering. Het is een naam die minder ver in de geschiedenis teruggaat dan de vorige. De oorsprong van de naam ligt bij Evert Berendsen. Hij stond in de goal bij Excelsior, wat later RKHVV werd. Dochter Helma zegt daarover: “Het was een grote, sterke man. Hij kon met één hand de bal uit de goal pakken. Omdat hij zo beresterk was, noemden ze hem De Staole.’ Die naam kreeg nog eens extra aandacht toen zijn zoon Harry in 1977 prins carnaval werd met de naam Harry de Staole. Hij was de enige prins in Huissen die vier jaar op de troon bleef zitten.

Reactie of aanvullingen? Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.